
Jurisprudentie
BB8320
Datum uitspraak2007-11-14
Datum gepubliceerd2007-11-20
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers355136/ AO VERZ 07-809
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2007-11-20
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers355136/ AO VERZ 07-809
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens schending van de vertrouwensrelatie. Werknemer, werkzaam op de afdeling bagage-afhandeling van werkgeefster (een luchtvaartmaatschappij), wordt verdacht van betrokkenheid bij de invoer van harddrugs. Werknemer acht het ontbindingsverzoek prematuur, nu nog geen uitspraak is gedaan in de strafzaak. De kantonrechter verwerpt het verweer, nu werknemer zelf in belangrijke mate aan het ontstaan van de vertrouwensbreuk heeft bijgedragen door zich niet vanaf het moment dat dit van hem had kunnen worden verwacht, te houden aan zijn informatieplicht jegens werkgeefster.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rep.nr.: 355136/ AO VERZ 07-809
datum uitspraak: 14 november 2007
BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST
inzake
de naamloze vennootschap KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.
te Amstelveen
verzoekster
hierna: KLM
gemachtigde: mr. M. Veerman
tegen
[verweerder]
te [woonplaats]
verweerder
hierna: [verweerder]
gemachtigde: mr. J. Heinrici
De procedure
Op 13 augustus 2007 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van KLM strekkende tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder]. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling van de zaak heeft, na twee maal te zijn aangehouden, plaatsgevonden op 7 november 2007. Voorafgaande aan de mondelinge behandeling heeft KLM de koptekst van het verzoekschrift gewijzigd. Op de mondelinge behandeling hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigde van KLM heeft pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.
De feiten
1. [verweerder], 33 jaar oud, is sinds 1 november 2002 bij KLM in dienst in de functie van Teamlid Bagageprocessen, tegen een salaris van € 1.730,30 bruto per maand, exclusief vakantiegeld.
2. [verweerder] is werkzaam binnen het beveiligde gebied van Schiphol. Zijn functie wordt aangemerkt als een vertrouwensfunctie in de zin van de Wet op de Veiligheids-onderzoeken (hierna: WVO). Voor het kunnen/mogen uitvoeren van werkzaamheden in een vertrouwensfunctie is een Verklaring van Geen Bezwaar (hierna: VGB) vereist, af te geven door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (hierna: AIVD).
3. [verweerder] is op 27 maart 2007 in voorlopige hechtenis genomen in verband met verdenking van overtreding van de Opiumwet.
4. Bij brief van 28 maart 2007 heeft KLM [verweerder] verzocht om “alle relevante informatie over uw strafzaak aan ons te verstrekken, waaronder informatie over het verloop van uw strafzaak”. [verweerder] heeft niet op de brief van KLM gereageerd.
5. Bij brief van 4 juli 2007 heeft de AIVD aan KLM doen weten besloten te hebben de VGB van [verweerder] in te trekken, omdat uit een door haar ingesteld onderzoek is gebleken “dat er onvoldoende waarborgen zijn dat betrokkene onder alle omstandigheden de uit bovenvermelde vertrouwensfunctie voortvloeiende verplichtingen getrouwelijk zal volbrengen”.
6. Op 6 juli 2007 heeft [verweerder] telefonisch aan KLM gemeld te zijn vrijgelaten en zich beschikbaar te houden voor het verrichten van de bedongen arbeid.
7. Bij brief van 9 juli 2007 heeft KLM onder meer het volgende aan de Officier van Justitie medegedeeld:
“Hierbij bevestig ik ons telefoongesprek van zojuist. […] U heeft mij het volgende medegedeeld. […] De strafbare gedragingen waarvan [verweerder] wordt verdacht houden verband met zijn werkzaamheden voor KLM in de Bagagekelder op Schiphol. Het OM is voornemens [verweerder] verder te vervolgen.”
8. Op 13 juli 2007 heeft [verweerder] tegenover de afdeling Security Services van KLM onder meer het volgende verklaard:
“U vraagt mij wat de reden zou zijn dat ik ben aangehouden en zo’n lange tijd heb vastgezeten. Ik kan u zeggen dat ik dat niet weet. Wat ik wel weet dat samen met mij meerdere personen […] zijn aangehouden. 1 daarvan ken ik bij naam en dat is de heer Watson. […] Ik ken deze meneer vanuit de KLM. […] Ik weet […] dat in de auto van meneer Watson een koffer met drugs is aangetroffen. Ik meen een hoeveelheid van bijna 20 kilo cocaïne. Deze meneer Watson en ik hebben met elkaar ooit wel eens telefonisch contact gehad […] over de aankoop van een computer of een LCD televisie. Ik denk dat het telefonisch contact met de heer Watson, de reden is geweest dat ik door de politie ben aangehouden.”
9. [verweerder] heeft tegen de intrekking van de VGB bezwaar gemaakt.
Het verzoek
KLM verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens veranderingen in de omstandigheden.
Ter toelichting stelt KLM – samengevat – het volgende.
[verweerder] wordt verdacht van een ernstig strafbaar feit, betrokkenheid bij de invoer van harddrugs. De gedragingen en handelingen van [verweerder] die aan deze verdenking ten grondslag liggen houden volgens het OM verband met de werkzaamheden van [verweerder] als Teamlid Bagageprocessen. Werknemers in die functie zijn zeer nauw betrokken bij het vervoersproces per vliegtuig en vormen daardoor een gemakkelijk doelwit voor criminele personen van buiten de organisatie. KLM moet haar medewerkers voor 100% kunnen vertrouwen. Zij kan ten aanzien van de integriteit en betrouwbaarheid van die medewerkers geen enkel risico nemen. Op de medewerkers van KLM rust dan ook de verplichting om elke schijn van betrokkenheid bij de handel in harddrugs koste wat kost te voorkomen. [verweerder] heeft in die verplichting verzaakt. Kennelijk heeft hij contacten onderhouden met Watson, in wiens kofferbak 20 kilogram cocaïne is aangetroffen.
Daarbij komt dat [verweerder] KLM niet uit eigen beweging heeft geïnformeerd over de redenen die tot zijn aanhouding en hechtenis hebben geleid. Op de brief van 28 maart 2007 heeft hij niet gereageerd. Ook heeft hij geen enkele plausibele verklaring gegeven voor het feit dat justitie hem ruim 3 maanden in hechtenis heeft gehouden. Van een goed werknemer mag worden verwacht dat deze volledige openheid van zaken geeft aan de werkgever op punten die de arbeidsovereenkomst betreffen en/of direct raken. Door dit niet te doen heeft [verweerder] de voor de voortzetting van het dienstverband vereiste vertrouwensrelatie tussen partijen definitief geschonden.
Voorts is [verweerder] door eigen toedoen niet in staat de bedongen arbeid te verrichten. Eerst heeft hij 3 maanden in hechtenis gezeten, thans kan hij ten gevolge van de intrekking van de VGB niet meer te werk worden gesteld in de beveiligde zone. Het verlies van de VGB komt geheel voor risico van [verweerder].
Het voorgaande levert een zodanige verandering van omstandigheden op dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op korte termijn is gerechtvaardigd.
Aan [verweerder] komt geen vergoeding toe, nu de aanleiding tot het ontbindings-verzoek geheel aan hem te wijten is althans binnen zijn risicosfeer ligt.
Het verweer
[verweerder] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek. Voor het geval de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden, verzoekt [verweerder] om toekenning van een vergoeding met toepassing van de correctiefactor C = 2.
Ter toelichting voert [verweerder] – samengevat – het volgende aan.
[verweerder] betwist dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het plegen van een strafbaar feit. KLM loopt vooruit op de beslissing van de strafrechter door nu al te stellen dat zij het vertrouwen in [verweerder] is verloren. Het enkele vermoeden dat [verweerder] zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van de Opiumwet vormt geen rechtvaardiging voor de ontbinding van de arbeidovereenkomst. Het verzoek van KLM is dus prematuur. Zolang geen veroordeling heeft plaatsgevonden, moet het ervoor gehouden worden dat [verweerder] onschuldig is.
Ten aanzien van de intrekking van de VGB geldt hetzelfde. Er is geen reden voor intrekking, want [verweerder] heeft geen strafbaar feit gepleegd. [verweerder] heeft tegen het besluit van de AIVD bezwaar gemaakt. Op dat bezwaar is nog niet beslist. KLM handelt voorbarig door de intrekking van de VGB mede ten grondslag te leggen aan het ontbindingsverzoek.
Van KLM mag als goed werkgever worden verwacht dat zij [verweerder] in haar omvangrijke onderneming een andere passende functie aanbiedt waarvoor geen VGB vereist is. Niet is gebleken dat KLM ter zake enig onderzoek heeft gedaan.
Van een zodanige verandering van omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden, is derhalve geen sprake.
Indien de arbeidsovereenkomst toch zal worden ontbonden is er aanleiding voor de door [verweerder] verzochte vergoeding.
De beoordeling van het verzoek
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW.
De kantonrechter deelt de opvatting van [verweerder], dat vooralsnog – in ieder geval zolang in de strafprocedure nog geen uitspraak is gedaan – geen grond is voor het door KLM aan haar vordering ten grondslag gelegde geschonden vertrouwen, niet. De uitkomst van de strafprocedure daargelaten, heeft [verweerder] immers zelf in belangrijke bijgedragen aan het ontstaan van de vertrouwensbreuk tussen hem en KLM. Van het gebrek aan openheid jegens KLM met betrekking tot de gedragingen die tot de verdenking hebben geleid, kan [verweerder] een ernstig verwijt worden gemaakt. De door [verweerder] aangevoerde omstandigheid dat hem in het begin van zijn detentie beperkingen zijn opgelegd, kan geen effect sorteren, nu deze omstandigheid [verweerder] niet van de op hem rustende informatieplicht jegens KLM ontslaat. Van [verweerder] had mogen worden verwacht dat hij er in ieder geval vanaf het moment van invrijheidstelling – hij was toen immers weer vrij man - alles aan had gedaan om KLM ervan te overtuigen dat hem geen blaam treft, door zoveel mogelijk openheid van zaken te geven. Door dit na te laten heeft [verweerder] in de hand gewerkt dat KLM het vertrouwen in hem heeft verloren. In dit licht bezien kan het [verweerder] worden aangewreven dat hij, zoals hij ter zitting heeft gesteld, niet van zins is om KLM (alsnog) inzage te geven in de processen-verbaal uit de strafzaak.
Dit levert een zodanige verandering van omstandigheden op, dat aanleiding is om de arbeidsovereenkomst op korte termijn te ontbinden. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst ontbinden tegen 15 november 2007.
Voor toekenning van een vergoeding aan [verweerder] – zijn gemachtigde heeft ter zitting geopperd dat een vergoeding zou kunnen worden toegekend onder voorwaarde van vrijspraak – zijn, gelet op hetgeen hiervoor met betrekking tot de verwijtbaarheid van [verweerder] aan de verandering van omstandigheden is overwogen, geen gronden aanwezig.
Voor zover uit het verweer van [verweerder] kan worden afgeleid dat het verlies van vertrouwen slechts betrekking heeft op de inzetbaarheid van [verweerder] in een vertrouwensfunctie en er niet toe behoeft te leiden dat hij niet tot een andere, passende functie waarvoor geen VGB vereist is, kan worden geplaatst, wordt nog het volgende overwogen.
KLM heeft een overzicht van vacatures overgelegd. Volgens KLM bevindt zich daarbij slechts één functie op het (salaris)niveau van [verweerder], voor welke functie [verweerder] echter niet in aanmerking komt, omdat daarvoor het bezit van een VGB vereist is. [verweerder] heeft dit niet gemotiveerd betwist, zodat KLM genoegzaam aannemelijk heeft gemaakt dat bij haar voor [verweerder] geen andere passende functies beschikbaar zijn. De afwezigheid van voor [verweerder] geschikte functies kan er op zichzelf niet toe leiden dat aan [verweerder] een vergoeding toekomt.
Gelet op hetgeen in deze beschikking is vastgesteld en overwogen, behoeft hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht geen bespreking meer, nu dit niet tot een andere beslissing kan leiden.
Gezien de aard van de procedure worden de kosten tussen partijen gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Beslissing
De kantonrechter:
- ontbindt de arbeidsovereenkomst tegen 15 november 2007;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.J. Harts en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.